- Maak een houtvuur aan met kwalitatief goede aanmaakblokjes en kleine houtjes. Maak geen vuur aan met brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld spiritus). Begin met het plaatsen van dik hout op de bodem van de haard, leg daarop losse houtjes en aanmaakblokjes, en steek die aan. Stapel het hout losjes, zodat de lucht er goed bij kan. De beste methode is de Zwitserse stookmethode.
- Zorg voor een volledige luchttoevoer. Goede houtkachels zijn voorzien van een klep, waarmee de luchttoevoer goed te regelen is. Zet deze kleppen volledig open. Wordt het vuur te heet? Voeg dan geen hout meer toe. Verminder nooit de luchttoevoer. Een aantal series houtkachels is voorzien van een automatische luchttoevoerregeling, informeer hiernaar in onze winkel.
- Wordt de woonruimte te warm? Stook dan even minder hout en zet een raam open. Schuif in ieder geval niet de luchttoevoerklep dicht. Hierdoor smoor je het hout waardoor deze onvolledig verbrandt en daardoor schadelijke stoffen ontstaan.
- Controleer of je goed stookt. Een goed vuur heeft gele, gelijkmatige vlammen en je ziet bijna geen rook uit de schoorsteen komen. Oranje vlammen en donkere rook geven aan dat de verbranding niet goed is: zorg dan voor voldoende of extra luchtaanvoer.
- Laat een houtvuur vanzelf uitbranden. Temper het vuur niet door bv de luchttoevoer te verminderen, zie het eerder genoemde punt.