In de herfst worden de kachels en haarden weer opgestookt voor warmte en gezelligheid in huis.
Om eventuele rookoverlast van uw houtkachel of haard te voorkomen, hebben wij een aantal aandachtspunten voor u op een rij gezet.
- Stook een moderne houtkachel of haard die voldoet aan de normen voor uitstoot en rendement.
- De grootte van de kachel of haard is afgestemd op de ruimte die u wilt verwarmen.
Bij een te grote capaciteit van de kachel of haard, wordt de ruimte snel te warm waardoor u het vuur gaat temperen (smoren). Hierdoor komen schadelijke stoffen vrij omdat sprake is van onvolledige verbranding. - De schoorsteen en het rookkanaal zijn goed afstemd op de haard of kachel.
Met een goed afgestemde en geïsoleerde schoorsteen en rookkanaal worden de rookgassen op de juiste manier afgevoerd. Een rookkanaal dat te kort is of te dicht in de buurt van omliggende panden is aangebracht, kan een reden zijn dat rook zich niet goed verspreidt. - Gebruik een goed en schoon rookkanaal.
Laat minstens één keer paar jaar uw schoorsteen vegen door een erkende schoorsteenveger. - Maak het houtvuur aan volgens de Zwitserse methode:
Leg enkele houtblokken op de as, daarop losse houtjes zodat de lucht er goed bij kan en aanmaakblokjes. Het vuur aanmaken met brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld spiritus) is uit den boze. - Stook alleen droog, gekloofd en onbehandeld hout.
Droog hout heeft minimaal twee jaar buiten onder een afdak te drogen gelegen. Het vochtpercentage moet lager zijn dan 20%. De houtstammen moeten niet te dik zijn (maximaal 7 cm) en de lengte moet geschikt zijn voor uw haard of kachel.
Het stoken van nat hout zorgt voor een onvolledige verbranding. Bovendien geeft nat hout veel minder warmte af en leidt het eerder tot roetaanslag en schoorsteenbrand.
Stook geen hout dat geverfd, gebeitst of geïmpregneerd is, geen sloophout, multiplex en spaanplaat, plastic, papier, karton en textiel. Bij verbranding van dergelijke materialen kunnen schadelijke stoffen vrijkomen. - Zorg voor voldoende luchttoevoer en ventilatie.
Open een raam of rooster en zorg voor voldoende luchttoevoer naar de kachel of haard.
Zet de uitlaatklep naar de schoorsteen volledig open als u begint met stoken. Goede houtkachels zijn voorzien van regelbare kleppen, waarmee de luchttoevoer kan worden geregeld. Zet ook deze kleppen volledig open tijdens het stoken. Als het vuur te heet wordt, voeg dan minder brandstof toe en verminder de luchttoevoer niet. - Stook niet bij windstil of mistig weer.
Door gebrek aan wind of bij mist blijft de rook in de omgeving hangen. - Controleer regelmatig of u goed stookt.
Loop even naar buiten om de kleur van de rook te controleren. Kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Een donkergrijze of zwarte kleur wijst op een verkeerde brandstof of onvolledige verbranding. - Laat een houtvuur vanzelf uitbranden.
Als u een houtvuur tempert door de luchttoevoer te verminderen, komen er schadelijke stoffen vrij.
Hieronder kunt u een film bekijken waarin de Zwitserse stookmethode wordt uitgelegd.